Na een jarenlange voorbereiding is
de nieuwe schatkamer op 11 januari 2009 door bisschop mgr. Wiertz
ingezegend. In deze schatkamer zijn bijzondere kerkschatten te
bewonderen, o.m. de gerestaureerde tunica en het zilveren borstbeeld
van Gerlachus, met de schedel van Gerlachus.

Openingstijden
van de schatkamer
april t/m oktober maandag t/m zaterdag |
10.00- 16.30 uur * |
|
|
zondag |
10.30 - 16.30 uur * |
|
|
* November t/m maart tot 16.00 uur
Voor
rondleidingen kunt u zich via e-mail wenden tot
de coördinator van het Heiligdom

of
tel.
06
15 30 44 92
Tarieven
Voor groepen tot 15 personen bedraagt het tarief 45 euro.
Voor groepen groter dan 15 personen bedraagt de entree 3 euro per persoon.
Rondleidingen door eigen gidsen zijn NIET toegestaan.
Voor rondleidingen na sluitingstijd wordt 20 euro extra in rekening gebracht.

.jpg)
Rob Dückers geeft de genodigden tijdens de officiële opening tekst
en uitleg.
11-1-2009
De parochiekerk van Houthem-St.
Gerlach bezit een bijzondere kerkschat, die echter nogal geleden
heeft. Veel is met de jaren verloren geraakt, waardoor er
tegenwoordig maar een klein deel rest van het waardevolle erfgoed
van eeuwen. Niettemin bevinden zich tussen de bewaard gebleven
stukken enkele objecten van bovenregionale en zelfs internationale
importantie, stukken die het verdienen om in grotere kring bekend te
worden.
De in een schatkamer bewaarde objecten hebben vaak nog een
liturgische functie en worden als zodanig bij bijzondere
gelegenheden nog steeds gebruikt. Hierbij valt te denken aan het
gebruik van relieken in hun reliekhouders tijdens processies en
reliekentoningen, of het gebruik van oud en kostbaar kerkzilver bij
feestelijke eucharistievieringen.
De permanente expositie wordt begeleid door een audiovisuele
presentatie. Door middel van een film krijgen bezoekers een
goede inleiding op hun bezoek aan het complex en de kerkschat. In
deze film kunnen op een visueel aantrekkelijke manier zaken aan de
orde worden gesteld die in een expositie slechts met moeite kunnen
worden belicht. Film en expositie vullen elkaar dan ook goed aan.
Voor de schatkamer is de gehele beneden- en bovenverdieping van de
noordelijke kruisgang beschikbaar, alsmede het aangrenzende
trappenhuis en de bidkapel. De benedenruimte is in tweeën gedeeld.
Het eerste deel van de expositie toont documenten en archeologische
objecten, gegroepeerd binnen een vijftal thema's, te weten:
1. de bouwgeschiedenis van kerk en kloostercomplex,
2. de organisatie van het klooster,
3. het dagelijks leven in het klooster,
4. de dood en tenslotte
5. het leven van en de cultus rond Sint Gerlachus.
Dit laatste thema vormt de overgang naar het tweede deel van de
expositie: de eigenlijke schatkamer.
In de schatkamer worden de belangrijkste objecten uit de kerkschat
getoond.
Cruciaal is hier de sacrale sfeer, die wordt bereikt door een sobere
vormgeving; in een opzettelijk donker gehouden ruimte worden de
objecten fraai aangelicht, waardoor ze gaan stralen.
Centraal in de opstelling staat het fraaie zilveren borstbeeld
van Sint Gerlachus, dat tussen 1704 en 1706 door de Maastrichtse
zilversmid Fredericus Wery is vervaardigd. Het wordt in deze
opstelling weer verenigd met zijn houten voetstuk, dat speciaal voor
expositie in de schatkamer is gerestaureerd. Het dichtst bij het
borstbeeld staan vitrines met de overige relieken die verband houden
met Sint Gerlachus, zoals zijn cingel (het koord dat de heilige om
zijn middel droeg), de drie pelgrimskruisjes en, als belangrijkste
object naast het borstbeeld, zijn tunica of tunicella. Dit
kostbare en zeer bijzondere gewaad, vervaardigd uit rode zijde met
een blauwzijden voering en stammend uit de tiende of elfde eeuw,
werd in het reliekschrijn van Sint Gerlachus aangetroffen en diende
lange tijd om zijn relieken in te wikkelen. In 1994 werd het door de
Abegg-Stiftung te Riggisberg (Zwitserland) liefdevol gerestaureerd
en vervolgens in de schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek te
Maastricht tentoongesteld. In de Houthemse schatkamer zal het,
vanwege zijn ouderdom en kwetsbaarheid, onder zeer beperkte
belichting in een speciale klimaatvitrine worden getoond en kan het
zijn bevoorrechte plaats onder de relieken van Sint Gerlachus weer
innemen.
Vanuit de schatkamer stricto sensu wordt de bezoeker verder geleid
en komt hij via het oostelijke trappenhuis uit op de
bovenverdieping. Een van de ruimtes die hij daar betreedt, is de
voormalige proosten- of ziekenloge. De bijzondere 'geschilderde
gordijntjes' - een deels weggekraste schildering op glas die een
blik vanuit de loge in de kerk mogelijk maakt zonder van daaruit te
kunnen worden gezien - krijgen een accent in de presentatie. Op de
overloop wordt onder meer een tweetal processievaandels
tentoongesteld en wordt de geschiedenis verteld van de restauraties
van de gewelfschilderingen van Schöpf in de kerk, tot en met de
meest recente restauratie in 2008. Tot slot worden op de
bovenverdieping van de kloostergang de wisselende lotgevallen van
het complex vanaf de negentiende eeuw tot heden met grafische
middelen gedocumenteerd. Vanwege de eis om deze ruimte ook voor
tijdelijke exposities te kunnen gebruiken en omdat museale condities
in deze ruimte niet zonder kostbare ingrepen konden worden
gerealiseerd, is ervoor gekozen in deze ruimte geen objecten van
museale kwaliteit te plaatsen.
Van Holle Eik
tot Heiligdom...
Ad Quercum — Latijn voor `bij de eik'. Zo wordt al vroeg naar deze
plek verwezen als de plaats waar St. Gerlachus in een holle eik zijn
laatste jaren doorbracht. Hier wordt na zijn dood te zijner eer een
klooster voor mannen en vrouwen gesticht, dat niet lang daarna een
adellijk Norbertinessenstift wordt.
In deze ruimte verhalen archeologische objecten en documenten van de
bewogen geschiedenis.
1. Grape (kookpot), donkergrijs
aardewerk met zoutglazuur, vervaardigd te Elmpt, ca. 1275-1350.
2. Kom (kon ook als kookpot worden gebruikt),
grijs/geel aardewerk, geglazuurd, Maaslands, ca. 1225-1350.
3. Voorraadkan, paarsbruin aardewerk, geglazuurd,
Langerwehe, ca. 1280-1325.
4. Bouwfragmenten: mergelstenen raamstijl en
pijlerfragment (?), laatmiddeleeuws (?). Gedecoreerde en ruitvormige
geglazuurde tegels, laatmiddeleeuws.
0rganisatie en beheer
Aan het hoofd van het stift staat de priorin, die uit de gemeenschap
wordt gekozen. Voor de liturgie en de zielzorg staat een
geestelijke, de proost, haar terzijde. Deze wordt door de priorin
benoemd en houdt zich ook bezig met het beheer van het stift. Het
dagelijks toezicht delegeert de priorin aan andere zusters, zoals de
kosteres, die verantwoordelijk is voor de kerk en de kerkschat. Deze
adellijke zusters zijn uiteraard trots op hun afkomst en hun stift
en laten hun familiewapen of het stiftswapen op voorwerpen
afbeelden.
5. Fragment van een kacheltegel
met wapen (Bourgondisch?), groengeglazuurd aardewerk, vijftiende
eeuw.
6. Conventszegel, moderne afdruk in rode was met
afbeelding van St. Gerlachus (links) en het stiftswapen, de adelaar
(rechts). Randschrift:
SIGEL . CONVENT . S . GERLACI (Zegel van het St. Gerlachusklooster).
7. Koperen munt (zog. groot), met het wapen van
Maximiliaan van Beieren, prinsbisschop van Luik (1650-1688).
De dood
In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd is de dood alom
tegenwoordig. Oorlogsgeweld, ziekte en natuurrampen eisen geregeld
mensenlevens; zelfs de kloostermuren bieden daartegen geen
bescherming. Maar ook na de dood blijft het individu onderdeel van
de gemeenschap. Grafmonumenten en memorieboeken houden de
herinnering aan de overledenen levend en geregeld bidden de
stiftsdames voor hen die gestorven zijn maar nog steeds met de
gemeenschap zijn verbonden: medezusters, proosten, familieleden en
weldoeners. Zo bereiden ze zich tevens voor op hun eigen overlijden,
hopend op een leven in het hiernamaals.
8. Facsimile van het zog.
Rothschildgetijdenboek, handschrift op perkament, Gent of Brugge,
ca. 1510. Het boek is opengeslagen bij de gebeden voor de
overledenen. De miniatuur toont een middeleeuwse begrafenis, met op
de achtergrond bij de ingang van de kerk een groep kloosterzusters.
9. Reconstructie van de hiernaast in de muur
ingemetselde grafstenen (14e eeuw). De grootste toont de figuur van
een priester. De grijze delen zullen oorspronkelijk in een andere
steensoort of in koper zijn uitgevoerd. Op de kleinere grafsteen is
nog de datum van overlijden, 6 maart (of mei) 1302, leesbaar.
10. De Dood op een kloosterkerkhof, houtsnede
(origineel ca. 1503). Moderne afdruk op oud papier.
11. Twee op natuurlijke wijze gemummificeerde
(huis-)dieren, die op jacht naar prooi vast zijn komen te zitten.
Gevonden tijdens de restauratie van het complex.
Het kloosterleven
De Norbertinessen zijn volgelingen van St. Norbertus van Xanten. In
navolging van hem is hun leven gebaseerd op twee principes: bidden
en werken. In afzondering volgen de stiftsdames vanaf hun eigen koor
in de kerk (waar nu het orgel staat) de dagelijkse diensten, de
eucharistie en het getijdengebed. In de eucharistie herdenken zij
het offer van Christus; in het getijdengebed komt de
kloostergemeenschap meermaals per dag bijeen om God met psalmen te
loven. Naast gebed is handwerk belangrijk, zodat de resterende tijd
op een nuttige manier wordt ingevuld.
12. Bladzijde uit een brevier
(gebedenboek voor de geestelijkheid) uit 1472, inkt op perkament,
geschreven te Autun. Dergelijke boeken werden door de zusters
dagelijks gebruikt. De tekst in zwart is de eigenlijke gebedstekst,
de rode tekst geeft aanwijzingen over de liturgie.
13. Voetstuk van een pijpaarden heiligenbeeldje,
zestiende eeuw(?). Restanten van dergelijke beeldjes, die een
devotioneel doel hadden, zijn tijdens de opgravingen gevonden.
14. Fragmenten van een gebrandschilderd venster,
waarschijnlijk laatmiddeleeuws. Er lijkt een deel van een figuur
(deel van een gewaad en een voet?) zichtbaar te zijn.
15. Kopspelden, door de zusters gebruikt tijdens het
handwerken.
16. Schoeisel, leer, 14e-16e eeuw. Het feit dat er ook
leerresten gevonden zijn die te passen zijn aan de overgebleven
schoenonderdelen zegt ons dat deze schoenen hier ter plekke
vervaardigd zijn.
St. Gerlachus
Wanneer Gerlachus na zijn bekering en een verder godvruchtig leven
sterft, trekt zijn graf veel pelgrims aan. De kloosterlingen die
zich hier vestigen verzorgen de pelgrims, het graf en de relieken
van de heilige. Zo wordt zijn gebeente in een schrijn geborgen en
zijn schedel uiteindelijk in een kostbaar borstbeeld geplaatst. De
stiftsdames laten ook het leven en de wonderen van St. Gerlachus
meermaals te boek stellen. Ten slotte geven zij de opdracht om het
leven van hun patroonheilige te verbeelden op de muren en het gewelf
van hun kerk.
17. Fragment uit het 'Liber
Scivias' van Hildegard van Bingen (facsimile). Deze bekende heilige
en mystica uit de twaalfde eeuw kende St. Gerlachus goed en zond hem
als teken van haar achting haar professiekroontje. In de miniatuur,
die één van haar visioenen verbeeldt, zien we rechtsboven een
geharnaste ridder; mogelijkerwijs is deze figuur op St. Gerlachus
geïnspireerd.
18. Titelblad met afbeelding van St. Gerlachus uit een
uitgave van het leven van St. Gerlachus uit 1745. Op de achtergrond
is rechts het kloostercomplex goed zichtbaar; links zien we de
waterput.
19. Bedevaartsvaantje, (origineel 18e eeuw); moderne
afdruk op oud papier. Links zien we pelgrims op weg naar de
Gerlachuskerk (dit is overigens de oude kerk, die rond 1725 werd
vervangen door de huidige kerk). Rechtsboven zien we St. Gerlachus
in zijn holle eik, die de duivel weerstaat; rechtsonder zien we de
heilige op pad naar het graf van St. Servatius in Maastricht, een
tocht die hij dagelijks vanuit Houthem maakte, behalve op zaterdag,
wanneer hij naar Aken reisde.
Schatkamer
In deze ruimte staat een deel van de kerkschat van de
St.-Gerlachusparochie tentoongesteld. Deze kerkschat bestaat uit
vaatwerk (voorwerpen van metaal die tijdens de eucharistieviering
worden gebruikt) en uit reliekhouders, die de overblijfselen van
heiligen, waaronder die van de patroon, St. Gerlachus, bevatten. Een
schatkamer is echter iets anders dan een museum: het verschil is dat
deze voorwerpen, zij het bij uitzondering en met de nodige zorg en
voorzichtigheid, nog steeds worden gebruikt. Vaak honderden jaren
nadat ze zijn gemaakt vervullen deze objecten nog steeds hun
oorspronkelijke functie.
1. Kelk, J. Lutz, Augsburg,
1728-1733, verguld zilver. De medaillons van emaille tonen taferelen
uit het Lijdensverhaal van Christus. Op de nodus (de knopachtige
greep) zijn de wapens van priorin Isabella van Raveschot en proost
Herman Jacob Christophorie gegraveerd.
2. Kelk, August Witte, Alen, 1908, verguld koper met
medaillons in emaille en sierstenen.
3. Kelk, atelier Bruun, Münster, 1884, verguld koper,
met op de voet gegraveerde voorstellingen van het Heilig Hart, Maria
en de 4 evangelisten.
4. Kelk, 1864, verguld koper, met gegraveerde voet en
sierstenen.
5. Zonnemonstrans, 1773, zilver. In een monstrans wordt
normaliter de H. Hostie, het lichaam van Christus, getoond; hiervoor
is de opening in het midden. Hierboven zien we in gedreven zilver de
figuur van God de Vader, geflankeerd door twee engelen en de H.
Geest, in de vorm van een Duif. Samen met de Hostie vormen zij de H.
Drievuldigheid.
6. Tunica van St. Gerlachus. Dit roodzijden gewaad,
gevoerd met blauwe zijde, dateert uit de elfde eeuw en werd gevonden
in het schrijn bij het gebeente van St. Gerlachus.
7. Reliekhouder met de cingel (koord) van St. Gerlachus
(vervaardigd uit wol of ook wel 'kemelshaar'), 1869, koper. Op de
voet is St. Gerlachus afgebeeld bij de holle eik samen met een paard
en een koe.
8. Reliekhouder met een tand van St. Gerlachus,
messing.
9. Drie Pelgrimskruisjes, aangetroffen in het schrijn
van St. Gerlachus.
10. Ciborie, Pierre de Fraisne, Luik, 1611, deels
verguld zilver.
11. Kelk, Guillame Lamotte, Luik, 1765, zilver.
12. Kelk, Jacobus Nutten, Maastricht, 1768-1770,
zilver.
13. Reliekhouder met reliek van St. Servatius, vroeg
20e eeuw, wit metaal.
14. Twee zilveren reliekhouders, links met reliek van het
Heilig Kruis, Antwerpen, 3e kwart 18e eeuw, rechts met reliek van
St. Martinus, Jacobus Nutten, Maastricht, 1768-1770.
15. Chrismatorium, 1728, zilver.
16. Schaal met ampullen, 1907, zilver.
17. Schaal met ampullen, atelier Kersten-Leroy, 1932,
zilver met de familiewapens van baron Robert de Selys de Fanson en
Eugénie de Woot Trixhe.
18. Schaal met ampullen, J. Nijst, Maastricht,
1814-1830, zilver.
19. Ampullenblad, Anthoon Wery, Maastricht, 1682-1684,
zilver, met stiftswapen.
20. Reliekbuste van St. Gerlachus, Fredericus Wery,
Maastricht, 1704-1706, zilver. Deze reliekhouder bevat de schedel
van St. Gerlachus. Bij deze reliekbuste hoort een beschilderd en
deels verguld houten voetstuk uit de 18e eeuw met het wapen van het
stift Sint-Gerlach.
Oostelijk Trappenhuis
Direct aan uw rechterhand ziet u een bronzen tombe, waarin
tot 1 oktober 1999 waren bijgezet Joseph Corneli (1834 -1887) en
Anna Corneli-van Heemstra (1847-1888). De kist stond tot 8 juni 1999
opgesteld in de grafkapel aan de noordzijde van de kerk die
waarschijnlijk in 1887 is gebouwd voor de familie Corneli. In
datzelfde jaar is de kist gemaakt in Tours. Links boven de doorgang
naar de kerk een kruis dat afkomstig is van de kist uit dezelfde
grafkapel van Elise Corneli-Raikem (1834-1909).
Woensdag 6 september 1786 is een zwarte dag in de geschiedenis van
het klooster. Op bevel van de Habsburgse keizer Joseph II,
vertrekken de zusters naar het voormalige Kartuizerklooster te
Roermond. Het klooster en de kerk blijven leeg achter. Enkele jaren
later verklaart Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk. De Fransen
rukken al snel op richting Maastricht. Het leegstaande
Gerlachus-complex krijgt een nieuwe functie: in 1793 neemt eerst de
Franse generaal Lamarlier er zijn intrek en enkele maanden later
wordt het klooster door het Staatse leger in gebruik genomen als
magazijn. Spoedig wordt het complex ook ingericht als veldhospitaal.
In januari 1794 arriveren de eerste zieken en gewonden. In juni
vertrekken de inmiddels meer dan 600 slachtoffers naar veiliger
oorden. Tijdens deze korte maar onaangename periode ondergaat het
complex ingrijpende veranderingen. Later zijn er bij archeologische
opgravingen talloze overblijfselen gevonden die dit dramatische
hoofdstuk illustreren. In de vitrine vindt u naast een fragment van
een porseleinen tabakspijp uit het einde van de 18e eeuw een aantal
voorbeelden van gebruiksaardewerk uit de hospitaalperiode en daarna.
Enkele voorbeelden laten nog delen van het opschrift ‘St. Gerlache'
zien.
Verder ziet u twee 19e-eeuwse processievaandels, vervaardigd uit
fluweel, goud-en zilverdraad en zijde. Het linkse toont de
patroonheilige, St. Gerlachus, voor de parochiekerk. Rund en paard
verwijzen naar zijn functie als beschermer van het vee; verder zien
we de waterput afgebeeld. Deze afbeelding is een navolging van een
19e-eeuwse prent, afgedrukt bij een levensbeschrijving van
Gerlachus. Het ietwat latere vaandel rechts toont de H. Familie.
Kapel van de Proost
Deze, oorspronkelijk grotere, ruimte was ten tijde van het stift
waarschijnlijk bedoeld als eigen bidvertrek voor de Proost. Later is
deze ruimte waarschijnlijk ook als ziekenkapel gebruikt. Een
bijzonder fenomeen ziet u wanneer u links in de nis een blik werpt
door het raam. Het is van buiten beschilderd, maar deze
beschildering is gedeeltelijk weggekrast, zodat het mogelijk wordt
in de de kerk te kijken zonder zelf gezien te worden. Vanuit de kerk
zelf zijn enkel geschilderde gordijnen zichtbaar. Op die manier kon
de Proost, gevrijwaard van nieuwsgierige blikken, de dienst in de
kerk volgen.
1. Devotiealtaar gewijd aan St.
Gerlachus. Dit altaar uit 1867 stond tot voor kort in de kerk
opgesteld. Onder de mensa (het blad) zien we op twee runderen een
sarcofaag-vormig schrijn opgesteld. Dit schrijn bevatte het gebeente
van St. Gerlachus. Thans is in de kerk, bij het graf van St.
Gerlachus, een nieuw bronzen schrijn geplaatst.
2. Altaarstuk met afbeelding van de boetvaardige Maria
Magdalena, olieverf op doek, 18e eeuw. De heilige is liggend
afgebeeld, terwijl ze een schedel vasthoudt en over de
vergankelijkheid van het aardse leven mediteert. Hiernaar verwijst
ook de zandloper naast haar. Voor haar staat een zalfbokaal, haar
vaste attribuut (zij zalfde de voeten van Christus) en we zien nog
een geopend boek, een bijbel of psalter, want in het boek staat
Koning David, de auteur van de psalmen, afgebeeld.
3. De Tenhemelopneming van Maria, olieverf op paneel,
18e eeuw. Dit schilderij is een vrije en eenvoudig uitgevoerde kopie
naar het beroemde schilderij van Murillo. Het is afkomstig van de
zusters Dominicanessen te Sittard.
4. Bidstoel, eikenhout, 18e eeuw.
Boven de nis met de doorkijk naar de kerk vinden we het opschrift
'Laudetur Jesus Christus Sacratissimo Sacramento', wat betekent:
'Door het Allerheiligst Sacrament zij Jesus Christus geloofd’
Bovenverdieping kloostergang
Op de overloop vindt u een beknopte presentatie over de restauraties
van de muur- en gewelfschilderingen in de kerk. De ruimte die hierop
volgt laat in foto's en tekst de meer recente geschiedenis van het
complex Houthem St. Gerlach zien. Bij wisseltentoonstellingen zal
deze presentatie tijdelijk worden verwijderd.